woensdag 12 september 2007

Een zwemmer is een ruiter

Dit gedicht van Paul Snoek heb ik voor het eerst gelezen in het derde middelbaar tijdens de les Nederlands en is me altijd bijgebleven. Het is één van mijn lievelingsgedichten, omdat de schoonheid die er uit voorkomt me echt raakt. De wijze waarop de dichter 'zwemmen' omschrijft vind ik bovendien zeer knap.

Zwemmen is losbandig slapen in spartelend water,
is liefhebben met elke nog bruikbare porie,
is eindeloos vrij zijn en inwendig zegevieren.

En zwemmen is de eenzaamheid betasten met vingers,
is met armen en benen aloude geheimen vertellen
aan het altijd alles begrijpende water.

Ik moet bekennen dat ik gek ben van het water.
Want in het water adem ik water, in het water
word ik een schepper die zijn schepping omhelst,
en in het water kan men nooit geheel alleen zijn
en toch nog eenzaam blijven.

Zwemmen is een beetje bijna heilig zijn.

Geen opmerkingen: